The Environment Buildings Decree of the Netherlands (Besluit bouwwerken leefomgeving, Bbl)
Click here to discuss this policy with our chatbot
Category: Legislative
Document Type: Decree Law
Role: Main
The Dutch Environment Buildings Decree (Bbl) establishes rules for the construction, demolition, use, and maintenance of buildings in the Netherlands, focusing on safety, health, sustainability, and operability, and includes updated obligations for energy efficiency and sustainable energy measures.
How Climate Copilot helps
- Get alerts when policies like this change or new ones appear in your sector.
- Ask AI to summarise, extract obligations, and answer questions — with citations.
- Organise notes and your own documents alongside the source material.
No signup needed.
Full text:
Primaire navigatie Berichten over uw Buurt Dienstverlening Beleid & regelgeving Contactgegevens overheden Besluit bouwwerken leefomgevingGeraadpleegd op 21-05-2025. Geldend van 01-01-2024 t/m 30-06-2024 Inhoudsopgave Besluit bouwwerken leefomgeving Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen voor bouwwerken Hoofdstuk 3. Bestaande bouw Hoofdstuk 4. Nieuwbouw Hoofdstuk 5. Verbouw en verplaatsing van een bouwwerk en wijziging van een gebruiksfunctie Hoofdstuk 6. Gebruik van bouwwerken Hoofdstuk 7. Bouw- en sloopwerkzaamheden Hoofdstuk 8. Overgangsrecht Hoofdstuk 9. Slotbepalingen Permanente link naar versie regeling Kopieer een link Verfijn in Linktool Externe relaties (0) Vergelijk versies Keuze afdrukken regeling Exporteer regeling Europese richtlijn U bent nu hier: Wettenbank Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies. Officiële publicaties van de overheid. Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties. U bent hier: Geraadpleegd op 21-05-2025. Geldend van 01-01-2024 t/m 30-06-2024 Besluit van 3 juli 2018, houdende regels over bouwwerken in de fysieke leefomgeving (Besluit bouwwerken leefomgeving) Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 juni 2018, nr. 2017-0000316593, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, gedaan mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat; Gelet op de richtlijn breedband, de richtlijn energieprestatie van gebouwen, de richtlijn hernieuwbare energie, de richtlijn veiligheid wegtunnels, de verordening bouwproducten en het VN-gehandicaptenverdrag en de artikelen 4.3, eerste lid, en 5.1 van de Omgevingswet, en artikel 119 van de Woningwet; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 december 2017, nr. W04.17.0186/I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 juni 2018, nr. 2018-0000524056, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving; Hebben goedgevonden en verstaan: Bijlage I bevat begripsbepalingen voor de toepassing van dit besluit. 1 Dit besluit berust op de artikelen 4.3, eerste lid, 5.1, 16.1, derde lid, en 23.1 van de wet. 2 Dit besluit berust ook op de artikelen 119 en 119a van de Woningwet. Met een kwaliteitsverklaring bouw, certificaat, keuring of norm als bedoeld in dit besluit wordt gelijkgesteld een kwaliteitsverklaring bouw, certificaat, keuring of norm, afgegeven, uitgevoerd of goedgekeurd door een daartoe bevoegde onafhankelijke instelling in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat die geen lidstaat van de Europese Unie is en partij is bij een verdrag dat Nederland bindt, met een beschermingsniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd. Dit hoofdstuk is van toepassing op bouwwerken. 1 Het college van burgemeester en wethouders is het bevoegd gezag: a. waaraan een melding wordt gedaan; b. dat een maatwerkvoorschrift kan stellen; en c. dat beslist op een aanvraag om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel. 2 In afwijking van het eerste lid zijn voor een activiteit als bedoeld in dit besluit, die wordt verricht op dezelfde locatie als een activiteit als bedoeld in afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, waarvoor een door gedeputeerde staten eerder verleende omgevingsvergunning geldt, gedeputeerde staten het bevoegd gezag voor de in het eerste lid bedoelde handelingen. Een maatwerkregel wordt in het omgevingsplan gesteld. 1 Als een gelijkwaardige maatregel betrekking heeft op een activiteit waarvoor in dit besluit een melding is voorgeschreven: a. is voorafgaande toestemming als bedoeld in artikel 4.7 van de wet niet vereist; en b. is het verboden deze maatregel te treffen zonder voorafgaande melding. 2 Als een gelijkwaardige maatregel betrekking heeft op een activiteit waarvoor op grond van de wet geen omgevingsvergunning is vereist en waarvoor in dit besluit geen melding is voorgeschreven, is voorafgaande toestemming als bedoeld in artikel 4.7 van de wet niet vereist. Een gelijkwaardige maatregel die betrekking heeft op een in de hoofdstukken 3 tot en met 6 gestelde regel wordt bij het gebruik van het bouwwerk in stand gehouden. De eigenaar van het bouwwerk of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het treffen van voorzieningen aan dat bouwwerk draagt er zorg voor dat een krachtens de wet aanwezige bouwwerkinstallatie: a. functioneert in overeenstemming met de op die installatie van toepassing zijnde regels; b. adequaat wordt beheerd, onderhouden en gecontroleerd; en c. zodanig wordt gebruikt dat geen gevaar voor de gezondheid of de veiligheid ontstaat of voortduurt. 1 Voor de toepassing van een in de hoofdstukken 3 tot en met 6 gestelde regel is een bouwwerk, een ruimte, een voorziening, of een gedeelte daarvan naar keuze gemeenschappelijk of niet-gemeenschappelijk, tenzij voor een regel anders is aangegeven. 2 Voor de toepassing van een in de hoofdstukken 3 tot en met 6 gestelde regel wordt een gedeelte van een bouwwerk, een ruimte of een voorziening die ten dienste staat van meer dan een gebruiksfunctie, aangemerkt als gemeenschappelijk. Dit gedeelte, deze ruimte of deze voorziening maakt, met uitzondering van een nevengebruiksfunctie, voor de toepassing van deze hoofdstukken deel uit van alle daarop aangewezen gebruiksfuncties. 3 Voor de toepassing van een in de hoofdstukken 3 tot en met 6 gestelde regel wordt een gedeelte van een woonfunctie, een celfunctie of een logiesfunctie of een ruimte of voorziening die ten dienste staat van die gebruiksfunctie, gebruikt door meer dan een wooneenheid, celeenheid of logiesverblijf in die gebruiksfunctie, aangemerkt als gezamenlijk. Voor zover een omgevingsvergunning voor: a. een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op: 1°. een gemeentelijk monument of een provinciaal monument; of 2°. een voorbeschermd gemeentelijk monument of een voorbeschermd provinciaal monument; b. een activiteit waarvoor in de omgevingsverordening is bepaald dat het verrichten daarvan zonder omgevingsvergunning is verboden als die activiteit betrekking heeft op een provinciaal monument of een voorbeschermd provinciaal monument; of c. een rijksmonumentenactiviteit; afwijkt van een in de hoofdstukken 3 tot en met 5 gestelde regel, zijn alleen de omgevingsvergunning en de daaraan verbonden voorschriften van toepassing. Voor zover een in het Warenwetbesluit machines, het Warenwetbesluit liften 2016 of het Besluit gastoestellen, ter implementatie van een in Europese regelgeving gestelde eis, afwijkt van een in de hoofdstukken 3 tot en met 5 gestelde regel, is alleen de krachtens die besluiten gestelde eis van toepassing. Voor zover voor een activiteit bij of krachtens de Alcoholwet een eis is gesteld die strenger is dan een in dit besluit opgenomen regel, is alleen die eerstbedoelde eis van toepassing. De paragrafen 3.2.1, 4.2.1 en artikel 5.9 zijn niet van toepassing voor zover de eisen betrekking hebben op de mate van waterkerendheid van het bouwwerk of een onderdeel daarvan. In een bouwwerk of gedeelte daarvan zijn niet meer personen aanwezig dan het aantal personen waarvoor het bouwwerk of gedeelte daarvan in overeenstemming met dit besluit is bestemd. Zolang het aantal personen dat in een bouwwerk of een gedeelte daarvan aanwezig is niet groter is dan het onmiddellijk voorafgaand aan 1 april 2012 voor dat bouwwerk of dat gedeelte toegestane aantal personen, blijft artikel 2.11 buiten toepassing. 1 Handelen in strijd met de plichten die voortvloeien uit de verordening bouwproducten is verboden. 2 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijst een instelling aan die adviezen uitbrengt over de geschiktheid van technische beoordelingsinstanties als bedoeld in artikel 29 van de verordening bouwproducten. 3 Een technische beoordelingsinstantie toont aan de instelling aan dat zij voor de productgebieden, bedoeld in bijlage IV, tabel 1, bij de verordening bouwproducten, voldoet aan de eisen die zijn opgenomen in tabel 2 van die bijlage. 4 De instelling stelt een procedure op voor de aanmelding en de beoordeling van en het toezicht op technische beoordelingsinstanties en maakt jaarlijks een actueel overzicht
Tags: Buildings, Energy Efficiency, Regulation, Policy, Energy, Renewable Energy, Compliance, Reporting, Mitigation, Climate Change, Update, Deadline
Sector: Buildings;Energy